In het testament staat wie recht heeft op de inboedel van een overleden vrouw. Er ontstaat een geschil als een koffer tot de inboedel behoort, waarin veel contant geld zit.
Als een vrouw overlijdt, is haar broer haar enige erfgenaam. Zo staat het in haar testament. De broer aanvaardt de nalatenschap zuiver maar overlijdt zelf ook niet lang daarna. Zijn vrouw (de weduwe) is de enige rechthebbende op zijn nalatenschap, zodat de nalatenschap van de overleden vrouw nu ook aan haar toekomt.
Contanten in koffer
De overleden vrouw heeft in haar testament € 5.000 gelegateerd aan enkele andere personen, die ook haar inboedel, lijfsieraden en persoonlijke bezittingen kunnen krijgen. Daaronder behoorde ook een koffer, waarin later € 5.000 aan contanten bleek te zitten. Een van hen kreeg dus dat bedrag, via de koffer. De weduwe vindt dat die persoon dit bedrag moet teruggeven aan de nalatenschap en dus aan haar, omdat dit geld niet valt onder de noemer ‘inboedel’. Om dat voor elkaar te krijgen stapt zij naar de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam.
Legaat
In het testament staat dat de broer uit de inboedel goederen mag kiezen die hij voor zichzelf als aandenken wil hebben. Er staat ook dat na het overlijden van de vrouw alleen een aantal door haar specifiek genoemde personen, waaronder die ene persoon, in haar woning mogen komen zolang de woning nog niet is ontruimd. Aan die personen heeft zij ook haar inboedel, lijfsieraden en persoonlijke bezittingen gelegateerd. De zinsnede ‘inboedel, lijfsieraden en persoonlijke bezittingen’ is een standaard en veelvoorkomende zinsnede in testamenten die wordt ontleend aan de wet.
Niet de broer
De broer behoort niet tot het rijtje personen. Het was dus de bedoeling van de overleden vrouw dat alles in haar woning toekomt aan de specifiek door haar genoemde personen, waaronder die ene persoon, en dus niet aan haar broer – behalve eventuele uitgekozen aandenkens.
Koffergeld
Die persoon heeft gesteld dat de overleden vrouw haar meermalen heeft verteld dat er geld in de koffer zat en dat ze wilde dat zij de koffer met het geld zou krijgen. Dit heeft de weduwe niet betwist. De kantonrechter legt het testament daarom zo uit dat ook alle contanten die zich in de woning van de overleden vrouw bevonden gelegateerd zijn aan de in het testament genoemde personen. Het ‘koffergeld’ komt daarom niet toe aan de broer en dus ook niet aan zijn weduwe. De vrouw die de koffer kreeg, mag die € 5.000 houden. De weduwe moet de proceskosten betalen.