Handhaving
U hoeft denk ik geen rechtsfilosofie te hebben gestudeerd om te kunnen beamen dat in het algemeen regels aan betekenis verliezen als handhaving hiervan achterwege blijft. Aan onze overheid staat dan ook een aantal handhavingsinstrumenten ter beschikking, waaronder bestuursdwang (de overheid maakt de overtreding feitelijk ongedaan en verhaalt de kosten op de overtreder) en de last onder dwangsom (indien de overtreding niet door de overtreder zelf ongedaan wordt gemaakt verbeurt deze een geldsom). Daarbij zal -behoudens spoedeisende gevallen- de overtreder eerst zelf een redelijke mogelijkheid moeten worden geboden om de overtreding ongedaan te maken (begunstigingstermijn) Deze instrumenten worden op tal van terreinen ingezet. Als burger heeft u in uw nabije omgeving de grootste kans hiermee te worden geconfronteerd op het gebied van ruimtelijke ordening. Bijvoorbeeld een bouwwerk dat zonder vergunning is gebouwd en/of wordt gebruikt in strijd met het bestemmingsplan. Handhaving kan ambtshalve plaatsvinden, maar ook op verzoek van een derde die daar een direct belang bij heeft.
Tegen wie?
Weinig verrassend; tegen de overtreder. Maar in het bestuursrecht is het begrip “overtreder” veel ruimer dan in het strafrecht. In de kern komt het er op neer dat een ieder die het in zijn macht heeft om de overtreding te beëindigen als overtreder kan worden aangemerkt. Dus bijvoorbeeld ook de eigenaar/verhuurder van een permanent bewoonde recreatiewoning op een vakantiepark. Wees dus op uw hoede!
Wanneer?
De overheid zal eerst moeten nagaan of de overtreding alsnog kan worden gelegaliseerd (bijvoorbeeld door het alsnog verlenen van een bouwvergunning). Is dit niet mogelijk, dan -zo luidt de vaste rechtspraak- moet de overheid ook handhaven. Dit beginsel lijdt slechts uitzondering onder bijzondere omstandigheden, zoals het bestaan van een concreet zicht op legalisatie (er is bijvoorbeeld al sprake van een ontwerpbestemmingsplan waarbij het verboden gebruik wel wordt toegestaan) en een door de overheid gewekt vertrouwen dat van handhaving zal worden afgezien. Ook de overheid zelf wordt door de rechter aan dit beginsel gehouden indien derden om handhaving hebben verzocht. Zo kon een verleende begunstigingstermijn van drie jaar om illegale bewoning te beëindigen de rechterlijke toets niet doorstaan. Feitelijk komt dit neer op gedogen in plaats van handhaven, zo werd geoordeeld.
Tot hoe lang?
Een nogal -zo leert een stroom van rechtspraak- op grote schaal voorkomend misverstand is dat door tijdsverloop het recht van handhaving verloren gaat. Tot in hoogste instantie oordelen bestuursrechters bij herhaling dat aan het enkel tijdsverloop geen rechten kunnen worden ontleend. Dit is slechts anders indien sprake is van een onvoorwaardelijke toezegging van het bevoegde bestuursorgaan dat niet zal worden opgetreden. Ik kan u verzekeren dat aan deze voorwaarde zeer zelden wordt voldaan. Hoe ver dit kan gaan leert een geval uit mijn praktijk waarbij de zoon des huizes bij de gemeente informeerde over de bewoningsmogelijkheden op het ouderlijk perceel. Naar aanleiding van dit verzoek stuitte de welwillende ambtenaar in de archieven op een met betrekking tot dit perceel nooit geëffectueerd bestuursdwangbesluit van meer dan 25 jaar geleden (!), waarna werd besloten dit handhavingstraject maar weer eens op te pakken. U zult begrijpen dat het cliënt nogal moeite kostte om dit als “mogelijkheid” te beschouwen.
En omgekeerd
Het goede nieuws; u kunt ook handhavend tegen de overheid optreden. Als een niet al te beduidend antwoord op de klassieke vraag “wie bewaakt de bewakers" heeft de wetgever bepaald dat onder omstandigheden de overheid een dwangsom verschuldigd raakt als zij niet binnen de wettelijke termijnen een beslissing neemt. Deze loopt op naar mate de overschrijding langer duurt en bedraagt maximaal € 1.260,--. Wellicht een kleine pleister op de wonde als niet tijdig wordt beslist op uw bezwaar tegen een handhavingsbesluit?
