Een man vraagt de rechtbank Rotterdam de partneralimentatie die hij aan zijn ex-vrouw betaalt op nul te stellen. Hij voert aan dat hij naast de alimentatie ook moet bijdragen aan de kosten van zijn stiefkinderen en dat zijn ex-vrouw onvoldoende doet om haar eigen inkomen te verhogen. De rechtbank wijst het verzoek af.
Na hun scheiding is de partneralimentatie vastgesteld op basis van de situatie op dat moment: de man had een inkomen uit loondienst van ruim € 57.000 per jaar, de vrouw een inkomen van circa € 200 per maand. In het echtscheidingsconvenant is vastgelegd dat de vrouw haar arbeidsuren zoveel mogelijk zal uitbreiden om haar eigen inkomen te verhogen.
Stiefgezin
Inmiddels is de man hertrouwd en heeft hij een stiefgezin. Hij stelt dat hij door zijn stiefkinderen financieel extra wordt belast en dat zijn ex-vrouw onvoldoende inspanningen levert om haar inkomen te verhogen. Op grond hiervan verzoekt hij de rechtbank de partneralimentatie op nul te stellen.
Behoefte
De rechtbank beoordeelt eerst de zogeheten ‘behoefte’ van de stiefkinderen. Deze behoefte is het bedrag dat nodig is om het niveau van levensonderhoud te handhaven dat de kinderen zouden hebben gehad als het oorspronkelijke gezinsverband was voortgezet. Het gaat dus niet alleen om minimale kosten, maar om het behoud van de levensstandaard.
Berekening
De man berekent de behoefte van de stiefkinderen op basis van het huidige inkomen van hemzelf en zijn nieuwe echtgenote, en stelt dat hij een deel hiervan moet bijdragen. De rechtbank gaat hier niet in mee. Het inkomen van een stiefouder wordt bij de bepaling van de behoefte niet betrokken, zo oordeelt de rechtbank onder verwijzing naar een relevant Trema-rapport. Bovendien is het inkomen van de nieuwe echtgenote van de man voldoende om in de behoefte van de stiefkinderen te voorzien.
Inspanningsverplichting
Daarnaast beoordeelt de rechtbank op verzoek van de man of de ex-vrouw voldoende doet om haar eigen inkomen te verhogen. Gezien haar leeftijd (52 jaar bij de echtscheiding), opleidingsniveau en persoonlijke omstandigheden, waaronder een periode van werkloosheid en mantelzorg, kan van haar redelijkerwijs niet meer worden verwacht. Haar recente uitbreiding van arbeidsuren is daarom naar het oordeel van de rechtbank voldoende. De rechtbank verlaagt de partneralimentatie van de man dus niet.