Een stel had onderling afspraken gemaakt over de kinderalimentatie. Na enkele jaren wil de moeder dat de vader meer gaat betalen. Daar gaat de rechtbank in mee.
Het stel heeft een minderjarig kind dat bij de moeder woont, die daarnaast nog een minderjarig kind heeft. De vader heeft nog twee andere minderjarige kinderen. De ouders zijn overeengekomen dat de vader € 157 per maand betaalt aan de moeder voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun gezamenlijke kind.
Een dochter is 21
Na enkele jaren verzoekt de moeder de rechtbank Noord-Holland om de kinderalimentatie te verhogen. Zo heeft de vader inmiddels geen onderhoudsverplichting meer tegenover een dochter die 21 is geworden, waardoor hij in staat zou moeten zijn om € 210 per maand te betalen. Daarnaast heeft de vader de achterstallige indexering nooit betaald. De moeder wil dit alsnog ontvangen. De vader stelt dat hij eigenlijk niet meer dan € 83 aan kinderalimentatie kan betalen.
Gewijzigde omstandigheden
Een afspraak over kinderalimentatie kan door de rechter worden gewijzigd als die afspraak nadien door wijziging van omstandigheden niet meer voldoet aan de wettelijke maatstaven. In deze zaak zijn de omstandigheden gewijzigd. Nu de oudste dochter van de vader inmiddels 21 is, gaat de onderhoudsplicht voor haar niet voor op de andere kinderen. Dit beïnvloedt de draagkracht van de vader.
Behoefte en draagkracht
De ouders zijn erover eens dat de behoefte voor hun kind € 289 per maand bedraagt. Vervolgens moet per ouder worden bekeken wat zij daaraan kunnen betalen (de ‘draagkracht’). Op basis van normen die zijn ontwikkeld door de Expertgroep Alimentatie van de Rechtspraak, kan de vader € 184 betalen en de moeder € 310. Uit de zogenoemde draagkrachtsvergelijking berekent de rechtbank wat ieder moet betalen: de vader € 108 en de moeder € 181 per maand. De vader gaat dus minder betalen dan eerder tussen de ouders was afgesproken.
Indexering
Hoewel hij in het verleden elke maand € 157 moest betalen, heeft hij dat bedrag vaak zonder overleg met de moeder verlaagd. De moeder wil dat de vader alsnog de achterstallige kinderalimentatie, én de wettelijke indexering betaalt over die jaren. De vader vindt van niet: hij had – achteraf gezien – maar € 108 moeten betalen.
Terugwerkende kracht
In het Burgerlijk Wetboek staat dat de overeengekomen kinderalimentatie jaarlijks wordt geïndexeerd. Dit moet dan ook gebeuren, oordeelt de rechtbank, en met terugwerkende kracht. Die achterstand bedraagt € 328, dat moet de vader alsnog betalen. Krijgt de vader het te veel betaalde (€ 157 in plaats van € 108) terug? Kinderalimentatie wordt in de regel ‘verbruikt’, dat geld is dus op. In deze zaak is dat geen probleem: door alle herberekeningen heeft de vader over de hele periode precies betaald wat had gemoeten. Het blijft bij de achterstallige kinderalimentatie van € 328, die hij in vier termijnen mag betalen. Daarna betaalt hij € 108 per maand, wat na Nieuwjaar wordt geïndexeerd naar € 115 per maand.
