Een moeder moet met haar minderjarig kind terugverhuizen naar de omgeving van haar oorspronkelijke woonplaats. Als ze dat niet doet volgt een dwangsom. Er is volgens de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam geen reden af te wijken van een eerdere rechterlijke uitspraak, waarin de moeder geen toestemming kreeg met haar kind te verhuizen naar een andere woonplaats.
De toestemming werd in die eerdere uitspraak geweigerd omdat de reisafstand naar de andere woonplaats (van ongeveer tweeënhalf uur) het contact met de vader ernstig zou beperken, terwijl het voor een jong kind juist van belang is om frequent contact met beide ouders te hebben.
Verhuizing
Ondanks deze uitspraak verhuisde de moeder toch met haar minderjarige kind naar de andere woonplaats. De vader startte daarop een kort geding en vorderde terugverhuizing bij de voorzieningenrechter. Die oordeelde dat er voor de moeder geen enkele reden was om van de eerdere rechterlijke uitspraak (van de rechtbank Overijssel) af te wijken. Er kon niet worden gesproken van gewijzigde omstandigheden of onjuiste feiten.
Stappen
De door de moeder aangevoerde argumenten, zoals de krapte op de woningmarkt en de steun van familie in de nieuwe woonplaats, vindt de voorzieningenrechter onvoldoende. Zo had zij zich slechts ingeschreven bij een woningbouwvereniging en geen verdere stappen ondernomen, zoals het aanvragen van urgentie of het benutten van andere mogelijkheden om in de oorspronkelijke regio woonruimte te vinden.
Dwangsom
De voorzieningenrechter beveelt de moeder daarom om binnen drie weken terug te verhuizen. Om er voor te zorgen dat ze dit ook daadwerkelijk zal doen, wordt een dwangsom opgelegd van € 100 per dag, tot een maximum van € 10.000. Het verzoek van de vader om het kind voorlopig aan hem toe te vertrouwen wordt afgewezen, omdat de opvoedsituatie bij de vader onvoldoende bekend is voor de rechter en het kind sinds de geboorte grotendeels door de moeder wordt verzorgd.
Kind is de dupe
De voorzieningenrechter roept de ouders tot slot op de strijdbijl te begraven, omdat hun kind de dupe is van het getouwtrek tussen beiden. Volgens de rechter is het aan de ouders om verantwoordelijkheid te nemen en met hulp en begeleiding hun onderlinge communicatie en samenwerking te verbeteren.
