Een fokker die als mede-eigenaar van een hond vindt dat de hond te zwaar is, mag om die reden niet weigeren de hond terug te geven aan de andere mede-eigenaar. Zo oordeelt de rechtbank Midden-Nederland in dit kort geding.
Twee partijen zijn samen eigenaar van een hond. In een beheersregeling leggen zij vast dat de hond bij de ene partij als huishond verblijft, terwijl de andere partij haar mag gebruiken voor fokdoeleinden.
Dekking
Op een gegeven moment verblijft de hond bij de fokker voor een dekking. De dekking verloopt niet succesvol, maar de fokker weigert daarna de hond terug te brengen. Hij stelt dat sprake is van contractbreuk, omdat de hond te zwaar zou zijn. Volgens hem overtreedt de andere mede-eigenaar daarmee een bepaling uit de beheersregeling waarin staat dat de hond op gezond gewicht moet blijven. De mede-eigenaar betwist dit en start een kort geding om teruggave van de hond af te dwingen.
Spoedeisend
De voorzieningenrechter stelt vast dat sprake is van een spoedeisend belang. De hond woont al vier jaar bij de mede-eigenaar en diens gezin en maakt deel uit van het huishouden. Het gezin heeft een sterke emotionele band met de hond, die zij in huis namen na het verlies van twee kinderen. De hond heeft in die jaren een vaste plek gekregen binnen het gezin, wat volgens de rechter ook relevant is bij de beoordeling van het belang van de zaak.
Gezond gewicht
De rechter onderzoekt vervolgens de gestelde contractbreuk. In de beheersregeling staan geen concrete afspraken over wat een ‘gezond gewicht’ inhoudt. Uit de overgelegde dierenartsgegevens blijkt dat het gewicht van de hond rond de bovengrens van de acceptabele bandbreedte ligt, maar dat dit gewicht in de weken voor de dekking juist was gedaald. De rechter oordeelt dat onder deze omstandigheden niet aannemelijk is dat de mede-eigenaar zijn verplichtingen heeft geschonden.
Dwangsom
Omdat geen sprake is van contractbreuk, ontbreekt een juridische grond om de hond niet terug te brengen. Ook als er wél een kleine tekortkoming zou zijn, rechtvaardigt dat niet dat de fokker de hond vasthoudt of naar het buitenland overbrengt, wat de fokker recent nog heeft gedaan. De voorzieningenrechter bepaalt dat de fokker de hond moet teruggeven aan de mede-eigenaar, op straffe van een dwangsom van € 250 per dag met een maximum van € 7.500.