Hoe wordt de partneralimentatie berekend die een directeur-grootaandeelhouder aan zijn ex-vrouw moet betalen? Voor de draagkrachtberekening wordt niet alleen gekeken naar het salaris dat hij uit zijn vennootschap haalt, maar ook naar toekomstige winstuitkeringen.
Een man en een vrouw zijn in 1993 met elkaar gehuwd en in 2018 gescheiden. Tijdens de echtscheiding exploiteerde de man een BV en de aandelen maakten deel uit van de huwelijksgoederengemeenschap. De vrouw heeft de aandelen aan de man geleverd, die haar daarvoor € 161.777 heeft betaald. De vrouw wil een maandelijkse partneralimentatie van € 11.000 bruto per maand. Als de rechtbank daar € 1.033 van maakt, gaat de vrouw in hoger beroep.
Dividenduitkering
Het belangrijkste geschilpunt tussen partijen betreft de vraag of het inkomen van de man moet worden verhoogd met een winst- of dividenduitkering. De vrouw vindt van wel, de man vindt van niet. Hij stelt dat alle (toekomstige) uitkeringen al zijn verdisconteerd toen de vrouw haar geld kreeg voor de aandelen. Wanneer bij de draagkracht van de man wordt uitgegaan van zijn inkomen én de uitkeringen, dan is volgens hem sprake van een dubbeltelling. Het gerechtshof herberekent de partneralimentatie en komt uit op zo’n € 4.000 per maand. Uiteindelijk moet de Hoge Raad antwoord geven of dit correct is.
Draagkracht
Bij het bepalen van de draagkracht van een alimentatieplichtige dient niet alleen acht te worden geslagen op de inkomsten die deze feitelijk verwerft, maar ook op de inkomsten die hij zich in redelijkheid kan verwerven. Is een directeur-grootaandeelhouder de alimentatieplichtige, dan gaat het bij de inkomsten niet alleen om het salaris dat deze uit de vennootschap haalt, maar kan ook de in de vennootschap behaalde winst een rol spelen bij de draagkrachtberekening. Dit bepaalde de Hoge Raad enkele jaren geleden al.
Volledige inkomsten
In deze zaak heeft de man, doordat hij nu over alle aandelen beschikt, de aan die aandelen toe te rekenen toekomstige winstcapaciteit verworven. Het hof heeft terecht gesteld, zo bepaalt de Hoge Raad, dat voor de bepaling van de draagkracht van de man zijn volledige inkomsten van belang zijn, en dat de inkomsten die kunnen worden toegerekend aan het aandelenpakket dat voorheen aan de vrouw toebehoorde, daarbij moeten worden meegerekend. Er bestaat geen rechtsregel die stelt dat het bedrag van de inkomsten die de alimentatieplichtige zich in redelijkheid uit de onderneming kan verwerven, gelijk moet zijn aan de ondernemersbeloning die bij de waardering van de toegedeelde aandelen is gehanteerd.