9 mei 2022 in Bedrijf & Organisatie door Dhr. F.T. (Thomas) van 't Hul LLB

Licht op het arbeidsrecht: vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding

Bedrijf & Organisatie

Tussen werkgevers en werknemers gelden allerlei regels. In een serie van vier weblogs zal ik ingaan op de basics van het zogeheten arbeidsrecht. Vandaag de derde bijdrage: de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding.

 

Licht op het arbeidsrecht: de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding

 

In mijn vorige bijdragen heb ik ingezoomd op één van de ontslagvergoedingen, namelijk de billijke vergoeding. Specifiek heb ik de toekenning ervan uiteengezet en verschillende categorieën van de billijke vergoeding weergegeven. Vandaag zal de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding centraal staan.

 

Er is met betrekking tot de hoogte van de billijke vergoeding geen vaste berekenwijze zoals we bijvoorbeeld bij de in mijn eerste blog behandelde transitievergoeding en onregelmatigheidsvergoeding deze wel kennen in de wet. De Hoge Raad heeft daarom gezichtspunten weergegeven welke van toepassing kunnen zijn als handvatten voor de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding. Dit wil niet zeggen dat deze punten specifiek als kader dienen en elk gezichtspunt één voor één afgelopen moet worden, maar ze kunnen als richtlijnen dienen voor de rechter om tot een hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding te komen.

 

Hoe een kapsalon en verpleeghuis hierin een cruciale rol speelden

De gezichtspunten die de Hoge Raad heeft ontwikkeld zijn ontstaan in een tweetal procedures waarin een werknemer van een kapsalon en een werknemer van een verpleeghuis een geschil hadden met hun werkgevers en tot aan de Hoge Raad zijn gaan procederen. Deze twee uitspraken van de Hoge Raad, arresten genoemd, staan vandaag de dag bekend als de New Hairstyle- en Zinzia-arresten. De Hoge Raad is aan de hand van deze arresten tot een vijftal factoren gekomen die nu als handvatten worden gebruikt door (lagere) rechters om de hoogte van de billijke vergoeding vast te stellen.

 

De ontwikkelde gezichtspunten op een rij

Het eerste gezichtspunt die de Hoge Raad weergeeft is dat de rechter de hoogte van de billijke vergoeding moet bepalen aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval. De rechter dient dus naar het volledig ontstane geschil te kijken en zal alle relevante feiten tegen elkaar moeten afwegen. Een tweede gezichtspunt relevant voor de vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding is de gevolgen die het ontslag teweeg heeft gebracht. Het draait hier niet om de reden dat de werknemer ontslag heeft gekregen of genomen, maar het gevolg ervan.

 

Het derde weergegeven gezichtspunt van de Hoge Raad is het loon dat de werknemer zou hebben ontvangen ingeval de arbeidsovereenkomst had voortgeduurd. Hier zijn van belang het basisloon, maar ook andere vergoedingen waar werknemer recht op heeft zoals bonussen of dertiende maanden. Dit is natuurlijk afhankelijk van wat de werknemer in kwestie als arbeidsvoorwaarden heeft. De redelijke duur die de arbeidsovereenkomst nog zou hebben gehad speelt hierbij tevens een belangrijke rol. Zo kan de hoogte van de billijke vergoeding bij een jonge(re) werknemer hoger zijn, dan bij een oude(re) werknemer, omdat deze simpelweg meer arbeidsjaren voor zich heeft.

 

Het vierde gezichtspunt dat de Hoge Raad schetst houdt verband met het tweede gezichtspunt en ziet vooral op de schade die de werknemer als gevolg van het ontslag heeft geleden. De wettelijke schadebegrotingsbepalingen spelen hierin de voornaamste rol. Specifiek verdient opmerking dat immaterieel of emotioneel geleden schade ook meegenomen mag worden. Hoe een werknemer zich dus voelt nu hij is ontslagen of wat de psychische gevolgen van diens ontslag zijn kunnen dus van invloed zijn op de hoogte van de billijke vergoeding. De duur van de arbeidsverhouding is hier ook van belang, dus hoe lang werknemer in kwestie in dienst was bij de werkgever.

 

Het vijfde gezichtspunt ziet op een straffend, dan wel preventief aspect van de billijke vergoeding. De Hoge Raad stond hier voor een tweesprong, omdat de wetgever geen expliciet straffend karakter heeft willen toekennen aan de billijke vergoeding. Vanuit het New Hairstyle-arrest bezien was de Hoge Raad daarom van mening dat het toekennen van een straffend karakter niet de gewezen weg diende te zijn. Echter, op een later moment, in het Zinzia-arrest, oordeelde de Hoge Raad dat een preventief aspect als zelfstandig onderdeel van de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding toelaatbaar moet worden geacht. Werkgever mag dus een beetje worden afgeschrikt en in het gareel worden gehouden. De hoogte van een uit te betalen billijke vergoeding mag hier dus toe dienen.

 

In de volgende en tevens laatste bijdrage van deze serie over het arbeidsrecht van mijn hand zal ik erop ingaan waar werkgevers specifiek op moeten letten om betaling van een billijke vergoeding te voorkomen aan de hand van recente rechtspraak op dit gebied. 

Licht op het arbeidsrecht: vaststelling van de hoogte van de billijke vergoeding

Dhr. F.T. (Thomas) van 't Hul LLB
Juridisch medewerker


Stuur een mail 0342 491 028